De Mechelse herder.

 

 Rasgroep van de Mechelse Herder

 De Mechelse Herder behoort tot de Rasgroep "Herdershonden".

 Geschiedenis van de Mechelse Herder

In Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en andere West-Europese landen groeiden de grote industriële steden sneller dan in de Balkan en de Oost-Europese landen. Dit betekende niet alleen dat roofdieren minder voorkwamen, maar ook dat de bevolking zich steeds meer bewust werd van de uitstekende kwaliteiten van de schaapshonden in de diverse streken. In de tweede helft van de 19e eeuw leidde dat ertoe, dat steeds meer aandacht werd gegeven aan honden van een bepaald type, hoewel er nog steeds grote verschillen te vinden waren van het ene gebied tot het andere gebied. 

Zo was ook de situatie in België aan het einde van de 19e eeuw. Er waren tamelijk veel herdershonden van zeer uiteenlopende typen. De grootte van de honden was echter aardig gelijk en de meeste van die herdershonden waren zo rond de 50 cm hoog. Ze stonden bekend als temperamentvolle honden, die voor de herder een geweldige hulp betekende, maar die tegenover vreemden nogal achterdochtig waren. De honden waren opvallend vierkant van bouw en ze hadden vrij lichte botten. Ze waren zonder meer goed opgewassen tegen de veelal barre weersomstandigheden waaronder ze moesten werken. Het waren werkhonden bij uitstek en hun taak bij de kudde was voor deze honden duidelijk een levensbehoefte. 

 De Mechelse Herder 

De kortharige herdershond, ook wel de kortharige scheper genoemd, kwam in zijn beste vorm rond de vorige eeuwwisseling voor in de Antwerpse Kempen, het gebied in de richting van de Nederlandse grens en verder in Noord-Brabant. Ze waren gewoonlijk in het bezit van de boeren waarvoor ze nog dagelijks hun belangrijke taken uitvoerden. Deze honden bleken aardig gelijk van vorm en ze werden door prof. Reul omschreven als: 'Ze hebben de grootte van een vos of wolf, zijn kortharig en van vaal gestroomde kleur; hun oren zijn bewonderenswaardig recht, fijn en spits, en open naar voren gedragen. Andere kenmerken zijn de puntige snuit, de pikzwarte neus, de goed gedragen staart, bijna waterpas maar licht hoger aan het uiteinde en behaard in vorm van een korenaar'. 

Mede op advies van prof. Reul werd in Mechelen met behulp van enige liefhebbers in 1898 de 'Mechelse Club tot Verbetering van den Kortharigen Schaapshond' opgericht. Deze Mechelse Club werd een afdeling van de Club du Chien de Berger Belge'. Het doel was te komen tot een verbetering van de typen van de kortharige Belgische Herdershond, zoals die met name in de omgeving van de stad Mechelen werd gefokt. 

Tot het jaar 1899 werden de Belgische Herdershonden in de eerder genoemde drie groepen onderverdeeld, namelijk lang-, ruw- en kortharen, waarbij de kleur van de hond geen enkele rol speelde. In 1899 werd door de Club du Chien de Berger Belge een eenzijdige beslissing genomen over de verdeling van de haarkleur, zonder dat daarin de Mechelse Club was gekend. Men stelde voor de drie variëteiten de volgende kleuren vast: zwart voor de langharige, peper en zout voor de ruwharige, en leeuwkleurig (fauve charbonné) met zwart masker voor de kortharige. de Mechelse Club betitelde deze beslissing van de hoofdvereniging als een soort van staatsgreep', want men had een heel andere opvatting over de kortharige herdershond. 

 Voor alles moesten hun honden namelijk werkhonden zijn. Niet het uiterlijk van de hond was bepalend, zo stelden ze, maar de combinatie van uiterlijk en innerlijk. Ze gaven de voorkeur aan goed afgerichte honden, die bovendien goed gebouwd waren en een 'gaaf en slim voorkomen' hadden. De kleur van de hond was voor hen slechts bijzaak. Men wilde ten koste van alles voorkomen dat de Mechelaar zou vervallen tot een soort luxehond en dat het ras zijn geweldige karakter zou verliezen.

Herkomst: België
Andere benamingen: Malinois

Karakter van de Mechelse Herder

De Mechelse Herder staat vooral bekent om zijn werkwilligheid, vasthoudendheid, scherpe intelligentie, hardheid, oplettendheid, slimheid, moed enz. .
Hij is ook zeer trouw en natuurlijk ook zeer waaks. De Mechelaar beschermt zijn gezin en hun bezittingen vol overtuiging tegen kwaadwillende. Daarom wordt hij tegenwoordig veel gebruikt als politiehond.
De Mechelaar is een beweeglijke en temperamentvolle hond die dominant kan zijn.
Als je een goede verhouding hebt met je hond en je bent met hem bezig kan hij ook in een kennel gehouden worden. 
Ze zijn dan ook enorm gehecht aan hun baas.

Rasstandaard van de Mechelse Herder

Korte Geschiedenis van het ras:

Aan het einde van 1880 was er in België een groot aantal honden die de kudden dreven. Het type was heterogeen en de vachten uiterst verscheiden. Met het doel wat orde op zaken te stellen vormden enkele gedreven hondenliefhebbers een groep. Ze lieten zich adviseren door Professor A. Reul die beschouwd als de echte pionier en grondlegger van het ras.
Het ras is officieel ontstaan tussen 1891 en 1897. Op 29 september 1891 werd te Brussel de "Club du Chien de Berger Belge" opgericht.Op 15 november van hetzelfde jaar organiseerde Prof. A. Reul een bijeenkomst in Cureghem van 117 honden, wat toeliet om het bestand te tellen en de beste exemplaren te selecteren. De daaropvolgende jaren werd begonnen met een echte fokselectie, door toepassen van extreem dichte inteelt op enkele dekreuen.
Op 3 april 1892 werd door de "Club du Chien de Berger Belge" reeds een eerste, erg gedetailleerde ras-standaard opgesteld. Eén enkel ras was toegelaten, met drie haarvariëteiten. Nochtans, zoals men destijds zei, was de Belgische Herder maar een hond van `de kleine luiden`, een ras dat met andere woorden nog prestige miste. Dit had als gevolg dat slechts in 1901 de eerste Belgische Herders in het stamboek van de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus (L.O.S.H.) werden ingeschreven.
In de loop van de volgende jaren namen de bestuurders van de herdershondenliefhebberij vastberaden de taak op zich om eenheid te brengen in het type en om de fouten te verbeteren. Men mag stellen dat reeds rond 1910 het type en het karakter van de Belgische herder vastlagen.
In de loop van de geschiedenis van het ras heeft het probleem van de verschillende variëteiten en de toegelaten kleuren aanleiding gegeven tot veel controversen. Hiertegenover zijn er echter nooit meningsverschillen geweest met betrekking tot de lichaamsbouw van de Belgische Herder, zijn karakter en zijn werkaanleg.

Lichamelijke beschrijving

Middelmatige gestalte; ideaal voor de reu: 62cm schofthoogte, de teef is ongeveer 4cm kleiner. Gewicht: ongeveer 30kg.
Vierkante lichaamsbouw, d.w.z. even lang als hoog. De kleine driehoekige oren, hoog aan de schedel aangezet, worden rechtopstaand gedragen. Een rechte, stevige rug; een krachtig gebouwde hond met een elegant voorkomen.
Kortharige rossige hoofdkleur met dichte ondervacht; de haarpunten zijn zwart, net alsof ze lichtjes ingestreken zijn met roet, men noemt dit "charbonné". Tot aan de ogen is de snoet zwart, dit is het zgn. "masker".

 Karakter

Een kwieke, vinnige en zeer verstandige hond die in België veel liefhebbers kent; zij beweren zelfs dat het de "Formule 1" is van de waak- en verdedigingshonden. Uiterst waakzaam en trouw, jaloers zelfs als het om zijn meester, zijn gezin of hun eigendom gaat, vraagt hij om een energieke en actieve baas die hem liefst doet werken, zodat hij zich kan uitleven. Polyvalent, maar uitstekend in waak- en verdedigingswerk, is het ook een beste speurhond. Reageert snel en fel op iedere uitdaging, maar is uiterst gehoorzaam.

 Een grote bewegingsnood

Vraagt om beweging, dus minder geschikt voor klein behuisde mensen in de stad. Kan nochtans wel op voorwaarde dat men hem driemaal daags uitlaat, met minstens één fikse wandeling, zodat hij flink wat beweging heeft. Wel zal de beharing dan niet zo goed in conditie blijven, omdat de seizoenen er minder invloed zullen op hebben dan wanneer hij buitenshuis leeft. Een ideale hond voor een sportieve, actieve baas!  Populair genoemd: de Mechelaar.